eerstehulpverlening

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • eer·ste·hulp·ver·le·ning
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord eerstehulpverlening eerstehulpverleningen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de eerstehulpverleningv

  1. (medisch) de eerste verzorging van gewonden, zieken en mensen met een blessure
     Een verkeerde manier van eerstehulpverlening kan een blessure verergeren en zelfs blijvende schade veroorzaken. Vooral bij letsel aan de nek of wervels en botbreuken doet een verkeerde behandeling meer kwaad dan goed. In het ergste geval kan een tweede botbreuk of een verlamming ontstaan, waarschuwt het Rode Kruis.[1]
     Om goed geoefend te blijven voor noodsituaties worden deze hulpverleners ook ingezet voor de eerstehulpverlening bij de grotere evenementen, zegt het Rode Kruis.[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Rode Kruis: te weinig sporters hebben ehbo-kennis” (10-08-2016), NOS
  2.   Weblink bron “ode Kruis zoekt 2000 nieuwe vrijwilligers” (02-04-2015), NOS