eerdaags
- eer·daags
- In de betekenis van ‘bijwoord van tijd: binnenkort’ voor het eerst aangetroffen in 1648 [1]
- Samenstelling van eer (eerst) en daags [2]
eerdaags
- binnenkort.
- Ik zal eerdaags er voor zorgen.
- Het woord eerdaags staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "eerdaags" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
74 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "eerdaags" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ eerdaags op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be