• strak·jes

strakjes

  1. (babytaal, verkeerde verkleinwoordvorm): straks
    • We zullen strakjes eten, nog even geduld! 
93 % van de Nederlanders;
88 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be