eenhonderdzesentachtig
Nederlands
0 | 1 | 8 | 6 |
eenhonderdzesentachtig,
op een abacus
op een abacus
Uitspraak
- Geluid: eenhonderdzesentachtig (hulp, bestand)
- IPA: / ˌenhɔndərtˈsɛsənˌtɑxtəx / (7 lettergrepen)
Woordafbreking
- een·hon·derd·zes·en·tach·tig
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van eenhonderd ht en zesentachtig ht
Hoofdtelwoord
eenhonderdzesentachtig
- "186", langere vorm van honderdzesentachtig, honderd plus zesentachtig (soms gebruikt om verwarring met een ander honderdtal te voorkomen of in plechtige formuleringen)
- om een hoeveelheid aan te geven
- De inzameling heeft eenhonderdzesentachtig euro en vijftig cent opgebracht.
- om een plaats in een volgorde aan te geven
- De hoofdprijs van de verloting valt op lot eenhonderdzesentachtig.
- om een hoeveelheid aan te geven
Synoniemen
- honderdzesentachtig (deze kortere vorm is de gangbare vorm)
Afgeleide begrippen
rangtelwoord
hooftelwoord samengesteld met "eenhonderdzesentachtig" ht als linkerdeel
Gangbaarheid
- Het woord 'eenhonderdzesentachtig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.