eenhonderdvijfennegentig

       
0 1 9 5
eenhonderdvijfennegentig,
op een abacus
  • een·hon·derd·vijf·en·ne·gen·tig

eenhonderdvijfennegentig

  1. "195", langere vorm van honderdvijfennegentig, honderd plus vijfennegentig (soms gebruikt om verwarring met een ander honderdtal te voorkomen of in plechtige formuleringen)
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De inzameling heeft eenhonderdvijfennegentig euro en vijftig cent opgebracht. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • De hoofdprijs van de verloting valt op lot eenhonderdvijfennegentig. 

rangtelwoord

hooftelwoord samengesteld met "eenhonderdvijfennegentig" ht als linkerdeel