eenhonderdvierenvijftig

       
0 1 5 4
eenhonderdvierenvijftig,
op een abacus
  • een·hon·derd·vier·en·vijf·tig

eenhonderdvierenvijftig

  1. "154", langere vorm van honderdvierenvijftig, honderd plus vierenvijftig (soms gebruikt om verwarring met een ander honderdtal te voorkomen of in plechtige formuleringen)
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De inzameling heeft eenhonderdvierenvijftig euro en vijftig cent opgebracht. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • De hoofdprijs van de verloting valt op lot eenhonderdvierenvijftig. 

rangtelwoord

hooftelwoord samengesteld met "eenhonderdvierenvijftig" ht als linkerdeel