eenhonderdvierennegentig

       
0 1 9 4
eenhonderdvierennegentig,
op een abacus
  • een·hon·derd·vier·en·ne·gen·tig

eenhonderdvierennegentig

  1. "194", langere vorm van honderdvierennegentig, honderd plus vierennegentig (soms gebruikt om verwarring met een ander honderdtal te voorkomen of in plechtige formuleringen)
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De inzameling heeft eenhonderdvierennegentig euro en vijftig cent opgebracht. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • De hoofdprijs van de verloting valt op lot eenhonderdvierennegentig. 

rangtelwoord

hooftelwoord samengesteld met "eenhonderdvierennegentig" ht als linkerdeel