eenhonderdnegenentachtig

       
0 1 8 9
eenhonderdnegenentachtig,
op een abacus
  • een·hon·derd·ne·gen·en·tach·tig

eenhonderdnegenentachtig

  1. "189", langere vorm van honderdnegenentachtig, honderd plus negenentachtig (soms gebruikt om verwarring met een ander honderdtal te voorkomen of in plechtige formuleringen)
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De inzameling heeft eenhonderdnegenentachtig euro en vijftig cent opgebracht. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • De hoofdprijs van de verloting valt op lot eenhonderdnegenentachtig. 

rangtelwoord

hooftelwoord samengesteld met "eenhonderdnegenentachtig" ht als linkerdeel