eenhonderdenzesennegentig

       
0 1 9 6
eenhonderdenzesennegentig,
op een abacus
  • een·hon·derd·en·zes·en·ne·gen·tig

eenhonderdenzesennegentig

  1. "196", langere vorm van honderdzesennegentig, honderd plus zesennegentig (soms gebruikt om verwarring met een ander honderdtal te voorkomen of in plechtige formuleringen)
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De inzameling heeft eenhonderdenzesennegentig euro en vijftig cent opgebracht. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • De hoofdprijs van de verloting valt op lot eenhonderdenzesennegentig. 

hooftelwoord samengesteld met "eenhonderdenzesennegentig" ht als linkerdeel

  1.   Weblink bron
    W. Haeseryn e.a.
    “7.2.1.1 Bepaalde hoofdtelwoorden, onder 2” (januari 2019) op e-ans.ivdnt.org (Algemene Nederlandse Spraakkunst)
  2.   Weblink bron “Tweeduizend zes / tweeduizend en zes” op taaladvies.net (Nederlandse Taalunie)