eenhonderdenzesendertig

Nederlands

       
0 1 3 6
eenhonderdenzesendertig,
op een abacus
Uitspraak
Woordafbreking
  • een·hon·derd·en·zes·en·der·tig
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

eenhonderdenzesendertig

  1. "136", langere vorm van honderdzesendertig, honderd plus zesendertig (soms gebruikt om verwarring met een ander honderdtal te voorkomen of in plechtige formuleringen)
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De inzameling heeft eenhonderdenzesendertig euro en vijftig cent opgebracht. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • De hoofdprijs van de verloting valt op lot eenhonderdenzesendertig. 
Synoniemen
Afgeleide begrippen

hooftelwoord samengesteld met "eenhonderdenzesendertig" ht als linkerdeel

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    W. Haeseryn e.a.
    “7.2.1.1 Bepaalde hoofdtelwoorden, onder 2” (januari 2019) op e-ans.ivdnt.org (Algemene Nederlandse Spraakkunst)
  2.   Weblink bron “Tweeduizend zes / tweeduizend en zes” op taaladvies.net (Nederlandse Taalunie)