eenhonderdenvierendertig

Nederlands

       
0 1 3 4
eenhonderdenvierendertig,
op een abacus
Uitspraak
Woordafbreking
  • een·hon·derd·en·vier·en·der·tig
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

eenhonderdenvierendertig

  1. "134", langere vorm van honderdvierendertig, honderd plus vierendertig (soms gebruikt om verwarring met een ander honderdtal te voorkomen of in plechtige formuleringen)
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De inzameling heeft eenhonderdenvierendertig euro en vijftig cent opgebracht. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • De hoofdprijs van de verloting valt op lot eenhonderdenvierendertig. 
Synoniemen
Afgeleide begrippen

hooftelwoord samengesteld met "eenhonderdenvierendertig" ht als linkerdeel

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    W. Haeseryn e.a.
    “7.2.1.1 Bepaalde hoofdtelwoorden, onder 2” (januari 2019) op e-ans.ivdnt.org (Algemene Nederlandse Spraakkunst)
  2.   Weblink bron “Tweeduizend zes / tweeduizend en zes” op taaladvies.net (Nederlandse Taalunie)