eenhonderddrieëndertig
0 | 1 | 3 | 3 |
eenhonderddrieëndertig,
op een abacus
op een abacus
- Geluid: eenhonderddrieëndertig (hulp, bestand)
- IPA: / ˌenhɔndərˈdrijənˌdɛrtəx / (7 lettergrepen)
- een·hon·derd·drieën·der·tig, een·hon·derd·drie·en·der·tig
- samenstelling van eenhonderd ht en drieëndertig ht
eenhonderddrieëndertig
- "133", langere vorm van honderddrieëndertig, honderd plus drieëndertig (soms gebruikt om verwarring met een ander honderdtal te voorkomen of in plechtige formuleringen)
- om een hoeveelheid aan te geven
- De inzameling heeft eenhonderddrieëndertig euro en vijftig cent opgebracht.
- om een plaats in een volgorde aan te geven
- De hoofdprijs van de verloting valt op lot eenhonderddrieëndertig.
- om een hoeveelheid aan te geven
- honderddrieëndertig (deze kortere vorm is de gangbare vorm)
rangtelwoord
hooftelwoord samengesteld met "eenhonderddrieëndertig" ht als linkerdeel
- Het woord 'eenhonderddrieëndertig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.