eenhonderdachtentachtig

       
0 1 8 8
eenhonderdachtentachtig,
op een abacus
  • een·hon·derd·acht·en·tach·tig

eenhonderdachtentachtig

  1. "188", langere vorm van honderdachtentachtig, honderd plus achtentachtig (soms gebruikt om verwarring met een ander honderdtal te voorkomen of in plechtige formuleringen)
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De inzameling heeft eenhonderdachtentachtig euro en vijftig cent opgebracht. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • De hoofdprijs van de verloting valt op lot eenhonderdachtentachtig. 

rangtelwoord

hooftelwoord samengesteld met "eenhonderdachtentachtig" ht als linkerdeel