• een·den·kom
enkelvoud meervoud
naamwoord eendenkom eendenkommen
verkleinwoord

de eendenkomv / m

  1. vijver met (tamme) eenden
     Een prachtig voorbeeld van Maris’ stijl is ”Zomerweelde”, een groot doek met bontgekleurde eenden, gezien vanaf het water. Achter hun huis in Voorburg, waar het gezin Maris rond 1888 naartoe verhuisde, is een ‘eendenkom’ die hem de mogelijkheid biedt om in alle rust schetsen te maken van eenden en hun bewegingen.[2]
63 % van de Nederlanders;
66 % van de Vlamingen.[3]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Teo van den Brink
    “Willem Maris schildert geen koeien maar lichteffecten” (01-02-2012), Reformatorisch Dagblad
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be