1. Handen met eczema.
  • ec·ze·ma
enkelvoud meervoud
naamwoord eczema eczema's
verkleinwoord - -

het eczemao

  1. (medisch) jeukende ontsteking van de huid
    • Hij had toen al zeer veel eczema en droeg altijd handschoenen om dat te verbergen. [2]
31 % van de Nederlanders;
86 % van de Vlamingen.[3]


  • ec·ze·ma
enkelvoud meervoud
eczema eczemas

eczema m

  1. (medisch) eczeem