Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • eco·toe·ris·me
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ecotoerisme -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het ecotoerismeo

  1. toerisme naar natuurgebieden en/of op ecologisch verantwoorde wijze
    • Initiatieven voor ecotoerisme op de Malediven bestaan, maar zijn een druppel op de gloeiende plaat. [2] 
Verwante begrippen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen