econoloog

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  econoloog    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• eco·no·loog

Woordherkomst en -opbouw

• Portmanteau van econoom en ecoloog (met het voorvoegsel eco- met het achtervoegsel -loog)

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	econoloog	econologen
verkleinwoord	econoloogje	econoloogjes

Zelfstandig naamwoord

de econoloog m

1. (economie) (beroep) econoom die zich bezig houdt met ecologisch verantwoorde economie

Verwante begrippen

• econologie

Gangbaarheid

• Het woord 'econoloog' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.