ecarteur
- ecar·teur
- Naamwoord van handeling van ecarteren met het achtervoegsel -eur
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ecarteur | ecarteurs |
verkleinwoord | ecarteurtje | ecarteurtjes |
de ecarteur m
- (medisch) wondhaak (een ding om een wond open te houden zodat men erbij kan)
- stelblokje : Profiel geplaatst tussen de ruiten van de dubbele beglazing om de ruiten van elkaar te houden
- [1] piercing
- Het woord 'ecarteur' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.