ecarteren
- ecar·te·ren
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘terzijde schuiven’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
- afgeleid van het Franse écarter (met het achtervoegsel -eren) [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
ecarteren |
ecarteerde |
geëcarteerd |
zwak -d | volledig |
ecarteren
- overgankelijk (formeel), (juridisch) verwijderen, terzijde schuiven [3]
- Dat betekent dat twee theoretische mogelijkheden die onder de vigeur van de Berner Conventie bestaan, worden geëcarteerd[4]
- inergatief (spel) ecarté spelen [5]
- overgankelijk (spel) (in het kaartspel:) ter zijde leggen en vervangen door andere [6]
- Wanneer degene, die kaarten geëcarteerd heeft, eene vraag doet en opspeelt, worden zijne matadors hem niet slechts door zijne tegenspelers, maar bovendien ook door zijn eigen compagnon betaald.[7]
- Het woord ecarteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ecarteren" herkend door:
32 % | van de Nederlanders; |
44 % | van de Vlamingen.[8] |
- ↑ "ecarteren" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ ecarteren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Intellectuele eigendom in het conflictenrecht. S. J. Schaafsma2009
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ De volmaakte kaartspeler. J.L. van Hal1870
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be