ebstand
- eb·stand
- samenstelling van eb zn en stand zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ebstand | ebstanden |
verkleinwoord |
- de laagste stand van een water dat onderhevig is aan eb en vloed
- ▸ De verwachting is dat er vanaf zondagmiddag normaal gespuid kan worden, dan is de ebstand weer laag genoeg in de Waddenzee.[1]
- Het woord 'ebstand' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ebstand" herkend door:
58 % | van de Nederlanders; |
63 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Weblink bron “Evacués Groningen mogen naar huis” (07-01-2012), NOS
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be