eboniet
- ebo·niet
- In de betekenis van ‘gevulkaniseerd caoutchouc’ voor het eerst aangetroffen in 1874 [1]
- afgeleid van het Engelse ebony [ebbenhout] met het achtervoegsel -iet [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | eboniet | - |
verkleinwoord | ebonietje | ebonietjes |
- hard gevulkaniseerd rubber, zwart van kleur
- Het woord eboniet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "eboniet" herkend door:
65 % | van de Nederlanders; |
70 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "eboniet" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ eboniet op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be