• e-ro·ken
  • afgeleid van  roken ww  met het voorvoegsel e-

e-roken

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
e-roken
e-rookte
ge-e-rookt
zwak -t volledig
  1. inergatief gebruiken van een e-sigaret
     De branchevoorzitter kreeg sinds het RIVM-onderzoek regelmatig het commentaar dat e-roken toch een stuk schadelijker is dan gedacht.[1]
  1.   Weblink bron
    Steven de Jong
    “De slag om de roker die niet kan of wil stoppen” (22 november 2018) op nrc.nl