dwarshoofd
- Geluid: dwarshoofd (hulp, bestand)
- dwars·hoofd
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dwarshoofd | dwarshoofden |
verkleinwoord | dwarshoofdje | dwarshoofdjes |
het dwarshoofd o
- een buitengewoon eigenwijs persoon
- Twee andere hoofden, stijfhoofd en dwarshoofd verwijzen naar halsstarrige, koppige mensen. [2]
- ‘Hendrik Plunder,’ antwoordde nu de schildknaap, ‘moet een dwarshoofd zijn, wien de monnikspij schier te eng wordt, hoewel hij ten gevolge van de strenge regelen zijner orde, en onder de harde boetedoeningen, die hem voortdurend worden opgelegd, bijna in eene mummie veranderd is.’ [3]
- Het woord 'dwarshoofd' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dwarshoofd" herkend door:
84 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Hollands Maandblad. Jaargang 1981 (398-409)(1981) Persoonsaanduidingen I. Van apekop tot zielepoot Frank Jansen
- ↑ Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1861(1861) Eene geschiedenis uit den tijd der kerkhervorming, medegedeeld door H.M.M. Rappard.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be