Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • duo·le·gaat
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord duolegaat duolegaten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het duolegaato

  1. (financieel) in België een formule waarbij in een testament de ene begunstigde, doorgaans een vereniging zonder winstoogmerk (vzw) een legaat krijgt op voorwaarde dat hij de successierechten van de andere begunstigde (doorgaans een particulier persoon) betaalt
     Bij zo’n duolegaat krijgt een goed doel via testament een deel van de erfenis op voorwaarde dat die organisatie de erfenis van de andere erfgenamen in de nalatenschap betaalt.[1]
     Na de woonbonus is er alarm over de schrapping van het duolegaat. Daarmee kon je verre familie laten ontsnappen aan een huiveringwekkende erfbelasting én schenken aan het goede doel.[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    cv
    “Vlaamse regering bespaart op erfenis aan goede doelen” (07/10/2019), De Standaard
  2.   Weblink bron
    INGRID DE VOS en MARC COPPENS
    “‘Schrapping duolegaat treft kankeronderzoek, noodhulp en zelfs tijger in Cambodja’” (10 oktober 2019), De Morgen