• dum·ping
enkelvoud meervoud
naamwoord dumping dumpingen
verkleinwoord

de dumpingv / m

  1. het verkopen van goederen (in het buitenland) onder de kostprijs
    • De dumping van vlees in de Derde-Wereld door de EU wordt gezien als valse concurentie.  
  2. het storten, de lozing
    • De dumping van chemisch afval in de rivier is verboden 
85 % van de Nederlanders;
90 % van de Vlamingen.[2]