dulciaan
- dul·ci·aan
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dulciaan | dulcianen |
verkleinwoord | - | - |
de dulciaan m
- (muziekinstrument) een dubbelrietinstrument met dubbele boring uit de renaissance
- Uit de bas van de dulciaanfamilie is later de fagot ontstaan.
- Het woord 'dulciaan' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.