Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • duik·dag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord duikdag duikdagen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de duikdagm

  1. een dag dat men kan duiken
  2. een periode van een dag dat men duikt

Gangbaarheid

59 % van de Nederlanders;
56 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be