dugnad
- dug·nad
- Afkomstig van Oudnoords: dugnaðr zn ("hulp"), dat op Oudnoords: duge ww ("helpen") teruggaat met het achtervoegsel -nad
Naar frequentie | 104831 |
---|
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | dugnad | dugnaden | dugnader | dugnadene |
genitief | dugnads | dugnadens | dugnaders | dugnadenes |
dugnad, m
- gezamenlijk, onbetaald en vrijwilligerswerk, vaak van praktische aard
-
Dugnad
Vrijwilligerswerk
- dug·nad
- Afkomstig van Oudnoords: dugnaðr zn ("hulp"), dat op Oudnoords: duge ww ("helpen") teruggaat met het achtervoegsel -nad
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | dugnad | dugnaden | dugnadar dugnader |
dugnadane dugnadene |
dugnad, m
- gezamenlijk, onbetaald en vrijwilligerswerk, vaak van praktische aard
|