dubbelvouwen
- dub·bel·vou·wen
- samenstelling van dubbel en vouwen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
dubbelvouwen |
vouwde dubbel |
dubbelgevouwen |
zwak -d
gemengd |
volledig |
dubbelvouwen
- overgankelijk iets doormidden buigen en de twee helften samendrukken zodat ze op elkaar komen te liggen
- Je krijgt een A5-vel door een A4-vel dubbel te vouwen.
- Het woord dubbelvouwen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dubbelvouwen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be