Nederlands

 
dubbelportret
Uitspraak
Woordafbreking
  • dub·bel·por·tret
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dubbelportret dubbelportretten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het dubbelportreto

  1. portret van twee personen
     Tonio's dubbelportret, uit 1994, van zijn ouders.[2]
  2. twee bij elkaar horende portretten
     Het uit 1636 stammende werk is nu nog in handen van de Franse bankiersfamilie Rothschild die in 2015 Rembrandts fameuze dubbelportret van Marten en Oopjen aan de Nederlandse én de Franse staat verkocht.[3]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Tonio : een requiemroman” (2011), De Bezige Bij  , ISBN 9789023467014
  3.   Weblink bron “Rijksmuseum aast op Rembrandts Vaandeldrager, maar er zijn kapers op de kust” (DI 7 DECEMBER 2021), NOS