dubbelkoe
- dub·bel·koe
- (verkorting) van dubbeldoelkoe
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dubbelkoe | dubbelkoeien |
verkleinwoord | - | - |
de dubbelkoe v
- (veeteelt) runderen die zowel voor het vlees als de melk worden gehouden
- ▸ Het vlees dat in zijn restaurant wordt bereid, komt altijd van dichtbij. (…) Ook gebruikte hij al eens een ‘dubbelkoe’, een rund dat eerst voor de melk is gebruikt en daarna voor het vlees.[1]
- Het woord 'dubbelkoe' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron Lieke van den Krommenacker“Zo zet je zonder stress een lekker kerstmaal op tafel” (15 december 2018) op dvhn.nl