druipt af
- druipt af
vervoeging van |
---|
afdruipen |
druipt (…) af
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afdruipen
- Jij druipt af.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afdruipen
- Hij druipt af.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van afdruipen
- Druipt af!
- Het woord druipt af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.