Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • droom·reis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord droomreis droomreizen
verkleinwoord droomreisje droomreisjes

Zelfstandig naamwoord

de droomreisv / m

  1. de ideale reis waarvan je droomt, de ideale vakantie
    • ‘Het zou een droomreis worden, vooral voor de jongste zoon, die een grote fan is van FC Barcelona’, zeggen de schoonouders van E. V. De 44-jarige moeder van twee uit T. kwam donderdag om het leven bij de aanslag in Barcelona. Haar man G. en hun zonen werden een winkel ingeduwd en bleven ongedeerd. [2] 
    • De Britse Susan (9) heeft voor zichzelf een droomreis naar Disneyland Parijs geboekt, terwijl haar vader lag te slapen. Ze slaagde erin zijn wachtwoord voor betaaldienst Paypal te raden en daarmee 1.100 euro uit te geven aan vluchten, een hotelaccommodatie, vipbezoek aan de Eiffeltoren en entreekaartjes voor Disney.[3] 
    • Tientallen Nederlandse ruimtetoeristen zien hun buitenaardse droomreis in rook opgaan. De astronauten in spe betaalden ruim 70 duizend euro voor een kort verblijf buiten de dampkring. Door het faillissement van het Amerikaanse ruimtereisbedrijf XCOR zijn de amateur-astronauten naast hun droom ook dat geld kwijt.[4] 

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Standaard 19 AUGUSTUS 2017
  3. Tubantia Luc Beernaert 08-NOVEMBER-2017
  4. Volkskrant Gidi Pols 13 november 2017
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be