droogsel
- droog·sel
- Naamwoord van handeling van drogen met het achtervoegsel -sel[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | droogsel | droogsels |
verkleinwoord |
het droogsel o
- dat wat door drogen ontstaan is
- Voegt sel achter den wortel van een werkwoord en gij hebt hetgeen door de werking is teweeg gebracht, als: schepsel, pluksel, stijfsel, droogsel, vulsel, druksel, mengsel, verschijnsel, stelsel, schrapsel, maaksel, enz. [2]
- een toevoeging aan bijvoorbeeld olieverf om de droogtijd te verkorten
- DROOGSEL UNIVERSEEL 1L Artikelnummer: 134 Versneld de droging van alle oxidatief drogende olie- en synthetische verven. [3]
- Het woord 'droogsel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "droogsel" herkend door:
76 % | van de Nederlanders; |
80 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ (1884)– [tijdschrift] Vlaamsche Kunstbode, De Grond en Rijkdom onzer Moedertaal. Tweede stelling.
- ↑ DROOGSEL UNIVERSEEL 1L femm.be
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be