Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dron·ken uit
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
uitdrinken

dronken (…) uit

  1. meervoud verleden tijd van uitdrinken
    • Wij dronken uit. 
    • Jullie dronken uit. 
    • Zij dronken uit. 

Gangbaarheid