• drink uit
vervoeging van
uitdrinken

drink (…) uit

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitdrinken
    • Ik drink uit. 
  2. gebiedende wijs van uitdrinken
    • Drink uit! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitdrinken
    • Drink je uit?