dresseerplank
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- dres·seer·plank
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van dresseer ww en plank [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dresseerplank | dresseerplanken |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- (geschiedenis) plank om zetsel te dresseren (recht maken, gelijk maken)
Gangbaarheid
- Het woord 'dresseerplank' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.