Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dres·seer

Werkwoord

vervoeging van
dresseren

dresseer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dresseren
    • Ik dresseer. 
  2. gebiedende wijs van dresseren
    • Dresseer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dresseren
    • Dresseer je?