• drem·pel·be·drag
enkelvoud meervoud
naamwoord drempelbedrag drempelbedragen
verkleinwoord drempelbedragje drempelbedragjes

het drempelbedrago

  1. laagste of hoogste hoeveelheid geld waarbij een regeling nog geldig is; grenswaarde betreffende inkomen of vermogen
     Volgens de oorspronkelijke plannen van het kabinet moesten de betrokkenen kunnen aantonen dat ze in de maand februari 500 euro of meer hadden verdiend. De Tweede Kamer vond dat 'drempelbedrag' te hoog, omdat veel flexwerkers niet aan 500 euro kwamen.[1]
     De afgelopen dagen waren er geruchten over een vermogenstoets, maar het was nog onduidelijk of een eigen huis daar ook in meegenomen zou worden, en hoe hoog de drempel zou liggen. "Ik sprak mensen die heel bang waren dat ze nu met een paar duizend euro spaargeld in hun eigen levensonderhoud moesten gaan voorzien", zegt Maaike van Steenis, ondernemerscoach in de culturele sector. "Maar het drempelbedrag blijkt toch best hoog te liggen, dat is mooi."[2]
     Verder gingen onder meer PVV en GroenLinks bij de informatie over giften aan kandidaten uit van het 'drempelbedrag' van 4500 euro, maar hadden ze ook giften boven 653 euro moeten opgeven, omdat het in 2017 maar over een paar weken ging voordat de verkiezingen plaatsvonden.[3]
  1.   Weblink bron “Meer flexwerkers komen in aanmerking voor corona-uitkering” (Woensdag 3 juni 2020, 16:26), NOS
  2.   Weblink bron “Vermogenstoets zzp'ers: 'Overwaarde was bedoeld als aanzet voor mijn pensioen'” (Vrijdag 28 augustus 2020, 20:48), NOS
  3.   Weblink bron “Slordigheden bij melden giften door politieke partijen” (Dinsdag 3 oktober 2017, 18:34), NOS