dreadlock
- dread·lock
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dreadlock | dreadlocks |
verkleinwoord | - | - |
de dreadlock m
- dikke streng van vervilte, samengevlochten haren (als onderdeel van een kapsel dat uit zulke strengen bestaat)
- ▸ Er hangen lange, blonde lokken langs zijn gezicht, maar halverwege zijn kapsel ontstaat een enorme dreadlock, een gevaarte ter grootte van een babyzeehond.[1]
- Het meervoud is meer gangbaar dat het enkelvoud.
- Het woord dreadlock staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron Peter van der Ploeg“Max Cavalera wilde nooit beroemd worden” (23 november 2016) op nrc.nl