• drank·han·gen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
drankhangen
-
-
onvolledig

drankhangen

  1. in comfortabele kleren, bijvoorbeeld ondergoed, op de bank luieren met snacks en drank
    • We gingen gisteren drankhangen en bingewatchen. 
    • Breng jij het liefst je avonden door op de bank met een alcoholische versnapering, wat snacks en je favoriete series? Dan doe je ongemerkt mee aan een van de grootste lifestyletrends van het moment, namelijk drankhangen. [1]