• dram·bran·der
enkelvoud meervoud
naamwoord drambrander drambranders
verkleinwoord - -

de drambranderm

  1. (beroep) (geschiedenis) (Suriname) iemand die rum stookt uit suikerafval
    • De dr. Sophie Redmondstraat, genoemd naar de eerste vrouwelijke arts van Suriname, is ook de straat die in de oude jaren der slavernij een der vluchtroutes der weggelopen slaven was, terwijl de Drambandersgracht, genoemd naar de illegale drambranders van die tijd nog niet helemaal in haar glorie is gekomen. [3]