Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • draai·cir·kel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord draaicirkel draaicirkels
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de draaicirkelm

  1. de doorsnede van de scherpste bocht die een voertuig kan maken
     Zjdanov lepelt de voordelen op. "Ze hebben automatische transmissie, dat hadden wij nog niet. Ze zijn zeer wendbaar en hebben een kleine draaicirkel. In een korte bocht loopt een Sovjet-pantservoertuig van zijn rupsen af, deze niet. En de bepantsering is ook goed. Hij kan een zware mitrailleur weerstaan en zelfs een kleine antitankraket. De soldaten noemen het een slagveld-taxi."[2]
     De oorzaak van het incident ligt volgens de inspectiedienst mogelijk bij een losgeraakte spanband. Deze hing in de boom, waardoor takken in de draaicirkel van de zweefmolen terecht konden komen. "Dit heeft mogelijk het incident veroorzaakt", aldus de NVWA. De inspecteurs stellen dat de attractie technisch gezien wel veilig is en voldoet aan de wet.[3]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Wessel de Jong
    “Afdankertjes Nederlands leger 'slagveld-taxi's' voor Oekraïne” (Zondag 23 april 2023, 18:20), NOS
  3.   Weblink bron “Acht gewonden na incident met kermisattractie in Venray” (Dinsdag 9 augustus 2022, 07:57), NOS