draaiboom
- draai·boom
- samenstelling van draaien ww en boom
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | draaiboom | draaibomen |
verkleinwoord |
de draaiboom m
- deel van de afsluiting van een weiland
- De draaiboom stond open; daardoor zijn de koeien uit de wei ontsnapt.
- Het woord draaiboom staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.