draaiboom

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • draai·boom
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord draaiboom draaibomen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de draaiboomm

  1. deel van de afsluiting van een weiland
    • De draaiboom stond open; daardoor zijn de koeien uit de wei ontsnapt. 

Gangbaarheid