(klemtoonhomogram)

  • door·vlech·ten
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
doorvlechten
vlocht door
doorgevlochten
klasse 3 volledig [A]

[A] dóórvlechten

  1. inergatief voortgaan met vlechten
    • Er werd de hele avond doorgevlochten en doorgestikt. 
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
doorvlechten
doorvlocht
doorvlochten
klasse 3 volledig [B]

[B] doorvléchten

  1. overgankelijk door vlechten door iets heen doen
    • Haar haar was kunstig doorvlochten met gouden en zilveren linten.