• door·vloch·ten
vervoeging van
doorvlechten

doorvlochten

  1. meervoud verleden tijd van doorvlechten
    • Wij doorvlochten. 
    • Jullie doorvlochten. 
    • Zij doorvlochten. 
  2. voltooid deelwoord van doorvlechten
vervoeging van
doorvlechten

doorvlochten

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van doorvlechten
    • ...dat wij doorvlochten. 
    • ...dat jullie doorvlochten. 
    • ...dat zij doorvlochten.