• door·vech·ten

doorvechten [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
doorvechten
vocht door
doorgevochten
klasse 3 volledig
  1. niet stoppen met strijden
    • Hamilton kan op papier dit weekeinde al wereldkampioen kan worden bij winst in Austin en een slechte score voor de Duitser, maar de Brit rekent zich nog niet rijk. "Tenzij Seb een gekke fout maakt, gebeurt dat niet. Het lijkt me onwaarschijnlijk aangezien hij al vier keer wereldkampioen is geworden. Dus we gaan nog een paar races doorvechten."[2] 
    • Ondanks de kwetsuur bleef de 31-jarige Amerikaan stug doorvechten. Het gewricht klapte echter om de haverklap dubbel, waarna de dokter en scheidsrechter besloten om het gevecht te staken.[3] 
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Telegraaf 22 okt. 2017
  3. de Telegraaf 25 jun. 2017
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be