doorsnuffelen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- door·snuf·fe·len
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
doorsnuffelen [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
doorsnuffelen |
doorsnuffelde |
doorgesnuffeld |
zwak -d | volledig |
- iets grondig en op een slinkse manier onderzoeken
- ▸ Een vernederend dieptepunt bereikten we als ze zich – althans in theorie –volledig zeker kon voelen, want dan ontzag ze zich niet me arglistig te bespioneren, mijn zaken te doorsnuffelen en mijn gangen na te gaan.[3]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord doorsnuffelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ doorsnuffelen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Péter Nádas“Het boek der herinneringen” (1986), Athenaeum - Polak & Van Gennep , ISBN 9055154407