Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • door·laat
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord doorlaat doorlaten
verkleinwoord doorlaatje doorlaatjes

Zelfstandig naamwoord

de doorlaatm

  1. een plek waar iets doorgelaten wordt
    • Ik denk dat de doorlaat verstopt zit. 
Afgeleide begrippen

Werkwoord

vervoeging van
doorlaten

doorlaat

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorlaten
    • ... dat ik doorlaat. 
  2. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorlaten
    • ... dat jij doorlaat. 
  3. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorlaten
    • ... dat hij doorlaat. 

Gangbaarheid

90 % van de Nederlanders;
88 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be