• door·ge·lei·den

doorgeleiden

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
doorgeleiden
geleidde door
doorgeleid
zwak -d volledig
  1. een persoon ergens doorheen helpen
  2. iets doorsturen
     De ombudsman gaat klachten over de politie doorgeleiden naar de onafhankelijke klachtencommissie van de politie. De aangiften die de politie niet wil opnemen, stuurt de ombudsman door naar de hoofdofficier van justitie in Den Haag.[1]


  1.   Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Ombudsman helpt Schilderswijk” (Donderdag 6 februari 2014, 11:58), NOS